Segreti, luoghi nascosti e l’impossibilità di aver un amante a Bologna

15 april 2022 - Bologna, Italië

Bologna is een ommuurde paradox. Precies dankzij die muren voelt Bologna veilig en kleinschalig – ik ben hier pas een paar weken, en toch ben ik al meermaals bekenden tegengekomen. Een muur maakt een stad overzichtelijk, en ook het stratenplan van Bologna zou ik niet erg ingewikkeld willen noemen. In het midden ligt Piazza Maggiore, en van daaruit leiden verschillende hoofdstraten naar de stadspoorten. Bologna is feitelijk een grote spin, een beetje zoals het Place de l’Étoile in Parijs – maar dan minder pretentieus.

Dat Bologna klein is, wil echter niet zeggen dat ze al haar geheimen direct prijsgeeft. De stad verwelkomt iedereen met open armen, maar terwijl ze je omarmt, knipoogt Bologna nog even naar de echte Bolognees – degene die zich niet meer hoeft te nestelen in haar armen, maar als gelijke naast haar staat. Om écht door te dringen tot Bologna, wil ze dat je moeite doet.

Voor de beginnende Bolognees zijn er de sette segreti di Bologna, de zeven geheimen van Bologna, die – het laat zich raden – niets te maken hebben met de echt charmante geheimen van deze stad. Zo is er de ‘telefoon’ van Bologna (wanneer je allebei aan de overkant van een koepel gaat staan en dan in de hoek praat, kan de ander je glashelder verstaan), de pijlen in het houten plafond van een gebouw aan Strada Maggiore die zouden verwijzen naar de verhitte strijd om een of andere jonkvrouw of het raampje dat uitzicht biedt op een verborgen kanaal (la finestrella).

Wie deze eerste laag geheimen heeft afgepeld, treft een volgende laag – iets donkerder van kleur, iets obscuurder van aard. (Wie in Italië woont, gaat vanzelf in metaforen praten – het is Dante die vanuit zijn graf regeert.) Dit zijn de geheimen waarvoor je ofwel de hulp van een Bolognees of geluk nodig hebt. Tot deze categorie behoren de onooglijke barretjes zonder uithangbord of naam, die dan opeens de beste wijn serveren en een prachtige binnenplaats hebben. De gangen onder het centrale plein die een heuse Pasolini-expositie herbergen. Tot deze categorie behoort ook het Magische Winkeltje (sic: la bottega magica), een pijpenla van een winkel waar ik stenen, pendels en een fascinerende vrouw op leeftijd trof.

Het was een regenachtige zaterdag in Bologna, en hoewel ik eigenlijk liever binnen was gebleven, besloot ik toch te kijken hoe de stad er in het grijs uitzag. Ik kon immers schuilen onder de vele portico’s. Ik was echter amper buiten, of er vielen zulke grote hagelstenen uit de lucht en er stak zo’n harde wind op, dat ook de booggalerijen me weinig soelaas boden. Ik vluchtte het eerste het beste winkeltje in. De groen flakkerende neonletters (‘La Bottega Magica’) droegen bij aan de omineuze sfeer van die namiddag. Het was er vol – houten apothekerskasten vol stenen en ondefinieerbare voorwerpen, spreuken en posters van heksen aan de wanden – en het geurde er naar wierook en sigaretten. Als in een filmscène ontwaarde ik toen in de uiterste hoek van de winkel een klein, oud vrouwtje, dat gedeeltelijk schuilging achter een rookwolk. Ze zei in eerste instantie niets, wat me zowel nerveus als nieuwsgierig maakte.

De eerste vraag die ze me stelde, bevestigde het beeld dat ik van dit soort zaakjes had direct: ‘Che segno hai?’ Wat mijn sterrenbeeld was. Enfin – in mijn antwoord op die vraag lag de verklaring voor mijn algehele gevoel van thuiskomen in deze stad. Een ‘sterke stier’ zoals ik (iemand die als ascendant hetzelfde sterrenbeeld heeft) kan niet anders dan zich verbonden voelen met Bologna, dat ook stier is. Blijkbaar hebben ook steden een geboortedatum en – dus – een sterrenbeeld. Hierop volgde nog een hele verhandeling over de werking van verschillende stenen, haar ervaringen met de stad en vooral een hoop wederzijdse handgebaren. Zeker op het gebied van de esoterie is mijn Italiaans niet bepaald ontwikkeld…

Toen ik weer buiten stond, was de hagel overgetrokken. Ik keek nog achterom, en vroeg me af of er ergens in dat winkeltje een geheime deur was die naar de krochten van Bologna voerde. Zou de winkelierster daar ook in afdalen als ze haar deuren sloot? En was Bologna wel een stier, of eerder een Minotaurus? Voel ik me hier thuis, omdat we ‘dezelfde’ zijn, of ben ik in de val gelopen en heb ik me nog niet gerealiseerd dat ik beter een bol touw had kunnen meenemen in deze stad?

Is ook dit een paradox van Bologna: dat deze nuchtere Nederlander dácht de stad van de ratio te gaan bewonen (met de oudste universiteit van de westerse wereld), maar in plaats daarvan het ongrijpbare opeens met andere ogen leert bekijken? Binnen deze muren gaan het aardse en het abstracte hand in hand – Bologna is la grassa, de stad van het eten, maar ook la dotta, de stad van de geest, in de zin van ratio én emotie. Misschien heb ik hier voor het eerst het gevoel dat ik niet hoef te kiezen tussen het een of het ander, en is dat het geheim van deze stad, haar alomvattendheid.

Ik zie de uitspraak van mijn docent, Bologna è troppo piccola per aver un amante, opeens in een ander daglicht: ik geloof niet dat Bologna geen geheimen verdraagt, ik denk dat ze vele geheimen heeft die bestaan om het echte geheim te verbergen. Namelijk dat de echte minnares in dit verhaal de stad zelf is. En een beetje minnares blijft een mysterie.