La messa delle ceneri

3 maart 2022 - Bologna, Italië

Italië is een katholiek land. Dat weet ik en dat zag ik op mijn eerdere reizen naar dit land. Over Rome kan geen twijfel bestaan: katholiek. Over Sicilië kan ik kort zijn: katholiek. Het Vaticaan? Juist. In mijn beleving echter was Noord-Italië minder traditioneel. Kijk, dat Milaan of Turijn ook redelijk ‘bekerkt’ is, wist ik wel. Maar ik heb blijkbaar altijd een denkbeeldige lijn getrokken iets ten noorden van Rome. Alle kerken ónder die grens waren misschien toeristische trekpleisters, ze dienden toch voornamelijk als gebedshuis voor de G.I. Giovanni (Gelovige Italiaan Giovanni). De kerken boven mijn demarcatielijn werden vast nog wel bezocht door gelovigen, maar golden toch vooral als architectonisch of kunsthistorisch hoogstandje. Dus alle kerken in Bologna? Vooral een leuk onderdeel van mijn turflijstje: hoeveel koppen koffie bestel ik in drie maanden aan de bar? Hoeveel kerken kan ik in die tijd bezoeken? Carlo, i cappuccini e le chiese, zoiets.

Natuurlijk bezoek ik kerken niet alleen maar ‘om er geweest te zijn’. Ik stap er binnen om me klein te voelen, om los te komen van wie ik al alle andere minuten van de dag ben. Ik laaf me aan het licht achter de boogramen, de muurschilderingen en de zo kenmerkende geur van kaarsvet. Ik betreed kerken omdat het me verbindt met mijn jeugd. Al heb ik er geen rotsvast geloof aan overgehouden, mijn (losse) katholieke opvoeding heeft me wel een voorliefde voor rituelen bijgebracht.

Op de terugweg van de bibliotheek naar huis – of althans: wat tijdelijk mijn thuisbasis is – besloot ik nog ‘even’ de eerste kerk die ik tegenkwam aan te doen. De Cattedrale Metropolitana di San Pietro is zó monumentaal dat je haar bijna over het hoofd zou zien. Wanneer je aan de overkant van de straat onder een booggalerij loopt, druk bezig bent met het ontwijken van druk bellende Italianen en ruimte probeert te laten aan die signore op leeftijd met stok – dan zou je de Sint Pieter van Bologna bijna voorbijlopen. Maar de belofte aan mezelf maakte schuld (toch nog iets meegekregen van het katholieke boete- & schuldgevoel). Bovendien wilde ik me terugtrekken uit de drukte op straat.

Wat er toen gebeurde, was wat ik hoopte dat me hier zou gebeuren. Ik rolde zomaar een scène uit het ‘echte’ Italiaanse leven binnen. Al toen ik over de drempel stapte, voelde ik dat er iets stond te gebeuren. De booggewelven werden niet schaars verlicht door kaarsen, maar alle lusters waren opgepoetst en brandden fel. Het was veel drukker dan gemiddeld, en ook op de achterste banken zaten al een paar mensen. Toen ik net een bank was ingeschoven, haastte een jonge Italiaan in witte soutane zich door het gangpad. Hij nam zijn pet af, ontdeed zich van zijn bomberjack (over de soutane dichtgeritst) en knielde gehaast in alle drie de richtingen van de kerkarmen. Nu ik beter keek, zag ik uit mijn ooghoeken meer van dit soort misdienaars bewegen. De dirigent van het kerkkoor instrueerde fel fluisterend de organist, die tot drie keer toe hetzelfde stuk inzette, maar dan weer stopte. Dit ging zo een tijdje door, en intussen bleven de Italianen maar komen. Het meest ontroerde me de oude dame die amper vooruitkwam, zoveel moeite kostte het haar om haar stramme ledematen in beweging te krijgen, maar die toch hélemaal naar voren liep en daar opgelucht neerplofte op de voorste bank. Ze had zich speciaal voor Jezus van top tot teen in panterprint gehuld.

Ze was net gaan zitten, of de bel klonk – het teken dat de mis begon en ze weer op moest staan. De kerk stond als één man op, maar de stilte bleef. Van wat ik toen zag, werd ook ik stil: een processie van misdienaars in witte gewaden, daarachter mannen in het paars, en in hun midden zelfs een kardinaal. Hun voortschrijden kreeg iets mystieks door de wierook die om hen heen kringelde en het kaarslicht dat hen uit de glimmende kandelaars van bovenaf bescheen. Vespers zijn in Bologna blijkbaar een serieuze aangelegenheid, dacht ik nog.

Van opstaan en de kerk stilletjes verlaten, zoals ik aanvankelijk van plan was geweest, kon geen sprake meer zijn. Ik liet me meevoeren door de rituelen die ik ergens nog herkende – het gezamenlijk ‘amen’ mompelen, de choreografie van staan en zitten, het elkaar vrede wensen – en door het Italiaans waarvan ik maar flarden begreep. Ik observeerde, lachte om het kleine meisje dat zich niets aantrok van alle rituelen en in het middenpad heen en weer rende – geen Italiaan die zich erom bekommerde, i bambini worden alleen maar met een beate blik bekeken. Toen een stel toeristen luid pratend binnenkwam, ik veronderstel tenminste dat het toeristen waren, werd daar duidelijk wél iets van gevonden. Het echtpaar voor me (goed gekleed, goed gekapt, goedlachs) keek geïrriteerd in hun richting. De man hield het bij een korte blik en richtte zijn aandacht alweer snel op de preek. Toen de vrouw iets te lang bleef staren, gaf hij haar een vermanende pets op haar arm – maar hij knipoogde tegelijkertijd vol vriendelijkheid.

Pas toen de paarse gewaden alle parochianen langsgingen om hen iets op het hoofd te zalven, begon me iets te dagen. Dit was geen gewone vesper, het was woensdag – Aswoensdag. De eerste dag uit de veertigdagentijd, de opmaat naar Pasen. Vandaar alle luister, alle drukte. Daarom hadden alle Italianen zich naar de Sint Pieter van Bologna begeven, met in hun midden een overweldigde passant. Een katholieke passant, die voor ze het wist ook het askruisje op haar hoofd had – en zich nu dus moet gaan bezinnen.

3Q4A5445PR6B6330

Zouden ze in Bologna het fenomeen van de caffè sospeso ook kennen? Het is een oorspronkelijk Napolitaans gebruik, waarbij je nog een extra kop koffie afrekent naast die van jezelf – voor degenen die het zelf niet kunnen betalen. 

Het lijkt me er een goede dag voor. Toch een beetje kerk bij de koffie.

Foto’s